De bedrijfsarts

Een werkgever is verplicht om een bedrijfsarts in te schakelen voor onder andere ziekteverzuimbegeleiding en arbeidsintegratie. Alleen een arts die een BIG-registratie als zodanig mag zich bedrijfsarts noemen. Arbo-arts is geen beschermd beroep. Arbo artsen die alleen basis arts zijn mogen alleen onder supervisie van een bedrijfsarts werken.

 

Indien de werknemer zich ziek heeft gemeld is het belangrijk dat de werkgever zijn werknemer ziek meldt bij de bedrijfsarts zodat de protocollen die wettelijk gelden in werking gezet kunnen worden. Een werkgever moet zwaarwegende redenen aanvoeren om een ziekmelding niet te accepteren. Het feit dat er een arbeidsconflict speelt is geen reden om een ziekmelding te weigeren. Het is aan de bedrijfsarts om vast te stellen of er sprake is van ziekte en niet aan de werkgever.

Als de ziekte langer dan 6 weken duurt is het eén van de taken van de bedrijfsarts om een probleemanalyse te maken. Het (tijdig) indienen van deze probleemanalyse is de verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts, zij het dat deze wel medewerking van de werkgever nodig heeft.

 

De bedrijfsarts heeft onder meer tot taak het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer. Een bedrijfsarts kan op zijn eigen oordeel varen als het gaat om het vaststellen van beperkingen. Hij kan hiertoe ook kritische vragen stellen. Een bedrijfsarts is in principe niet verplicht om informatie in te winnen bij behandelaars van de werknemer. Hierin zijn twee uitzonderingen: indien een behandeling in gang gezet zal worden of al plaatsvindt en die behandeling zal een aanmerkelijk effect hebben op de mogelijkheden tot het verrichten van arbeid van de werknemer of als de werknemer gemotiveerd stelt dat de behandelaars een afwijkend idee hebben over zijn beperkingen. Het dossier van de bedrijfsarts moet voldoende inzicht geven om dit te kunnen beoordelen. Over de communicatie tussen de bedrijfsarts en de behandelaars van de werknemer zijn richtlijnen.

Er is overigens wel een belangrijk verschil tussen het oordeel van de bedrijfsarts en dat van de behandelaars. De behandelaars hebben primair alleen het belang van hun patiënt te bekijken, de bedrijfsarts kijkt ook naar het bedrijfsbelang. Dit is onder andere van belang bij arbeidsconflicten. Een arbeidsconflict is vaak ziekmakend. Een psycholoog zou bijvoorbeeld kunnen oordelen dat zijn cliënt behoorlijk depressief is van de arbeidssituatie en daarom beter geen contact kan hebben met zijn werkgever. De bedrijfsarts is gelet op de (STECR) richtlijnen juist verplicht dit conflict aan te pakken door bijvoorbeeld Mediation te adviseren.

 

Een bedrijfsarts heeft als arts een geheimhoudingsplicht. Hier moet wel onderscheid gemaakt worden tussen een arbeidsomstandigheden spreekuur en een verzuimconsult. Een consult in het kader van de arbeidsomstandigheden gaat meestal van de werknemer uit en heeft dus een vrijwillig karakter. De geheimhoudingsverplichting geldt hier onverkort. Bij een verzuimconsult gaat het initiatief van de werkgever uit. De bedrijfsarts moet hier advies geven aan de werkgever en beoordeelt of er sprake is van medische beperkingen voor de bedongen arbeid. De bedrijfsarts mag hierbij de noodzakelijke gegevens in het kader van de ziekteverzuim begeleiding aan de werkgever doorgeven. Deze gegevens moeten wel van te voren met de werknemer zijn besproken. De bedrijfsarts mag rapporteren over: functionele beperkingen, restmogelijkheden, de mate van arbeidsongeschiktheid, de verwachtte duur van de uitval, de mate van arbeidsongeschiktheid, eventuele aanpassingen en werk-gerelateerde oorzaken voor de arbeidsongeschiktheid. Gegevens hierover die onder het medisch beroepsgeheim vallen mag de bedrijfsarts alleen verstrekken indien dit strikt noodzakelijk is voor de re-integratie van de werknemer of voor de verplichting tot loondoorbetaling. Zonder toestemming van de werkgever mag de bedrijfsarts de werkgever niet informeren over de klachten van de werknemer en ook niet over de behandelingen en de resultaten daarvan.

 

Als een werknemer het niet eens is met het oordeel van de bedrijfsarts en hij wil een second opinion (zie hiervoor mijn blog nr 3) dan is de bedrijfsarts verplicht om ernaar te verwijzen. Een second opinion kan worden geweigerd bij zwaarwegende argumenten. De mededeling dat het vertrouwen ontbreekt is geen reden om een second opinion te weigeren, het nodeloos herhaald aanvragen van een second opinion kan dit wel zijn.

 

De werkgever kiest een bedrijfsarts uit en sluit daar een contract mee af. De werknemer heeft hier geen instemming in. De werkgever betaalt ook de kosten voor de bedrijfsarts. Dit betekent echter niet dat de bedrijfsarts niet onafhankelijk en onpartijdig moet oordelen en hij moet ook zorgen dat de schijn niet wordt gewekt.

 

Een werkgever en een werknemer zijn in grote mate afhankelijk van het oordeel en het handelen van een bedrijfsarts. Om de kwaliteit van bedrijfsartsen te waarborgen is er daarom ook de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het Medisch Tuchtcollege. Het moet dan wel gaan om duidelijke en ernstige klachten.

Dit zet wel de relaties onder druk. Beter is het om voortijdig bij de bedrijfsarts aan de bel te trekken als er aan de kwaliteit van de dienstverlening van de bedrijfsarts getwijfeld wordt. Een goed bedrijfsarts zal ook luisteren naar serieuze klachten en als het goed is kan zo een gang naar het Tuchtcollege voorkomen worden.