Het concurrentiebeding

Een concurrentiebeding moet je altijd specificeren voor wat je als bedrijf nodig hebt en toepassen op de functie van de werknemer voor wie het concurrentiebeding is bedoeld. De inhoud van het concurrentiebeding mag niet onredelijk zijn. Een redelijk concurrentiebeding zal ook eventueel voor een rechter standhouden, een te algemeen gesteld beding niet. Indien het er op neer komt dat de werknemer eigenlijk niet meer in Nederland werkzaam kan zijn op zijn eigen vakgebied omdat het concurrentiebeding zo algemeen is gesteld en niet in ruimte begrensd dat dit onredelijk zou zijn. Indien het concurrentiebeding wel in ruimte beperkt is, dan geldt als uitgangspunt dat gerekend wordt vanaf de plaats waar daadwerkelijk de werkzaamheden worden uitgevoerd op het moment van beëindiging van het dienstverband.

 

Het doel van een concurrentiebeding is te voorkomen dat bij de oude werkgever verkregen informatie, die als specifieke kennis van de onderneming van de oude werkgever kan worden aangemerkt, door de ex-werknemer wordt gebruikt bij de nieuwe werkgever zodat die nieuwe werkgever een concurrentievoordeel krijgt. Bij de oude werkgever opgedaan, algemeen vakmanschap kan niet als een dergelijke specifieke kennis worden aangemerkt. Met andere woorden, indien de werknemer als zo’n beetje de enige in Nederland een bepaald ambacht beheerst, valt dit niet onder een concurrentiebeding. Het concurrentie beding is nadrukkelijk niet bedoeld om werknemers aan een bedrijf te binden, ook al heb je als werkgever heel veel in de opleiding van de werknemer geïnvesteerd. Het enkele feit dat een ex-werknemer naar een concurrent vertrekt of een concurrerend bedrijf begint, betekent ook nog niet dat het bedrijfsdebiet (opgebouwde knowhow en goodwill) wordt aangetast. Van zo’n aantasting is pas sprake als de ex-werknemer een ongerechtvaardigd voordeel heeft in zijn concurrentie met de ex-werkgever door de kennis die hij heeft over specifieke bedrijfsgeheimen, concurrentiegevoelige informatie over bijvoorbeeld de samenstelling van producten, werkprocessen, prijsafspraken en relaties.

Als de werknemer een geheim procedé beheerst wat alleen onder deze werkgever tot nu toe uitgevoerd wordt, dan valt het wel onder het concurrentiebeding als hier van te voren afspraken over zijn gemaakt. Indien de werknemer immers dit procedé bekend maakt bij een nieuwe werkgever, dan heeft dit een direct gevolg voor de concurrentiepositie van de oude werkgever. Het gaat dus niet om investering in opleiding van de werknemer zelf maar echt om het verspreiden van hele specifieke processen die uniek zijn voor het bedrijf of kennis over prijsafspraken en relaties.

Voor een verkoper gelden dus over het algemeen andere verboden na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst dan voor een werknemer die technisch-inhoudelijk werkzaam is. Het is verstandig om hier bij het formuleren van een concurrentiebeding rekening mee te houden.